Waar de CO2-Prestatieladder een paar jaar geleden nog uitsluitend werd ingezet in aanbestedingen in Nederland en België lopen er nu tientallen aanbestedingen met de Ladder in verschillende Europese landen. Daarmee kun je de internationale uitrol gerust een groot succes noemen. De beweging die hiermee in gang is gezet, zal de komende jaren alleen nog maar verder groeien, verwacht Maud Vastbinder van SKAO. Ze vertelt hoe de internationale uitrol tot stand is gekomen, wat de impact hiervan is en wat belangrijke voorwaarden zijn om de Ladder in een land succesvol te implementeren.

Al enkele jaren na de lancering van de CO2-Prestatieladder in Nederland in 2009 liep SKAO rond met het idee om de Ladder internationaal uit te rollen. Toch duurde het tot 2019 tot de eerste buitenlandse pilot in België van start ging en zelfs tot 2022 tot er een Europese haalbaarheidsstudie werd uitgevoerd. Volgens Maud Vastbinder, projectmanager van de Europese implementatie van de CO2-Prestatieladder, had dat meerdere redenen. “Een hiervan was dat we ons eerst wilden focussen op het opzetten van een robuust systeem in Nederland. Als je het in eigen land niet op de rit hebt, heeft het ook geen zin om verder te kijken. Daarnaast was het een financiële kwestie. Dat veranderde toen we in 2019 van de IKEA Foundation financiering ontvingen voor de Europese implementatie. Dat geld was nodig voor de opbouw van capaciteit.”

Op zoek naar koplopers in Europa

Wat ook meehielp, waren de ontwikkelingen rondom duurzaam inkopen. Deze beweging kreeg een boost toen in 2015 het Klimaatakkoord van Parijs werd getekend en in 2019 de Europese Green Deal werd gelanceerd. Vastbinder: “Hierdoor zijn overheden veel sterker gaan inzetten op duurzaam aanbesteden. In de haalbaarheidsstudie, uitgevoerd door onze partner International Institute for Sustainable Development (IISD), hebben we gekeken welke landen op dit gebied voorop lopen. Uit deze studie zijn uiteindelijk tien landen naar voren gekomen. Hiermee hebben we onder meer interviews en workshops georganiseerd om over de Ladder te praten. Wat opviel, is dat de meeste landen al bekend waren met de Ladder. Alleen ontbrak het nog aan de juiste kennis om de tool ook te gebruiken en ambities om te zetten in actie. Na deze sessies zijn we met vijf landen aan de slag gegaan om pilots op te zetten.”

Eerste aanbesteding buiten Nederland en België

Dat resulteerde in 2024 in de eerste aanbesteding buiten Nederland en België. Het land dat de primeur had: Ierland. Vastbinder vertelt hoe deze aanbesteding tot stand is gekomen. “In eerste instantie hebben we contact gezocht met een partnerorganisatie, de Irish Green Building Council (IGBC). Vervolgens zijn we op zoek gegaan naar een aanbestedende dienst die de Ladder in een aanbesteding wilde gebruiken. Zo zijn we terechtgekomen bij Transport Infrastructure Ireland (TII), een soort Rijkswaterstaat. Samen hebben we een marktconsultatie opgezet, waarbij we bedrijven hebben geïnformeerd over het systeem, zodat ze goed voorbereid waren. Binnen een raamovereenkomst is in de zomer van 2024 het eerste project uitgevoerd. Mede dankzij de inzet van de Ladder is hierbij 21% emissiereductie gerealiseerd. Echt een geweldig resultaat waar we heel trots op zijn. TII is nu druk bezig met een opschaling van het gebruik van de Ladder.”

Sterk groeiende beweging

Naast Ierland zijn er inmiddels ook aanbestedingen gelanceerd in andere landen. Zo hebben in Frankrijk staatspostbedrijf La Poste en netbeheerder RTE aanbestedingen uitgezet met de Ladder. Ook in het Verenigd Koninkrijk, Portugal en Duitsland lopen pilots. Vastbinder: “Op dit moment praten we al over zo’n vijftig aanbestedingen, variërend van nog te publiceren aanbestedingen tot projecten die al helemaal zijn afgerond. Ik vind dat echt prachtig, dat had ik een paar jaar geleden niet durven dromen. Het laat zien dat het systeem ook buiten Nederland en België werkt. Er is een hele beweging op gang gekomen en er staat een sterk ecosysteem. Op allerlei niveaus weten partijen elkaar te vinden, van bedrijven en brancheorganisaties tot overheden en de wetenschap. En die beweging zal alleen nog maar verder toenemen, daar ben ik van overtuigd.”

Belang van lokale partner in een land

Het succes kent volgens Vastbinder een aantal belangrijke ingrediënten. Of zoals SKAO het zelf noemt: bouwstenen. “Om het uitrollen van de Ladder in een land te laten slagen, is een aantal zaken cruciaal. Ik zou een bouwsteen geen vereiste noemen, maar zonder zo’n block wordt het wel een lastig verhaal. Een zo’n bouwsteen is het hebben van een partner in het land: een organisatie die de cultuur kent, de taal spreekt, kennis van zaken heeft en over een relevant netwerk beschikt. Voor aanbestedende diensten voelt het gebruik van een nieuw instrument toch als een sprong in het diepe, dat doe je niet zomaar. Als het verhaal eerst vanuit een organisatie uit het land zelf komt, geeft dat meer vertrouwen dan wanneer wij direct met SKAO zouden aankloppen. Het eerste dat we daarom in elk land doen, is een lokale partner zoeken.”

Eerste dienst die de Ladder inzet

Met die lokale partner gaat SKAO vervolgens op zoek naar een eerste aanbestedende dienst die bereid is de Ladder in te zetten in een aanbesteding. Vastbinder: “Het vinden van een geschikte eerste aanbestedende dienst is een andere bouwsteen. Belangrijk hierbij is om goed te kijken naar de invloed en impact van een aanbestedende dienst. Je kunt starten met een kleine gemeente, maar wanneer je begint met een grote (landelijke) organisatie of een kader van aanbestedingen opzet in een sector waarin veel CO2 wordt uitgestoten, zoals de Bouw & Infra, is je klimaatimpact veel groter. Daar kijken we dan ook heel zorgvuldig naar met onze partner en de aanbestedende dienst.”

Duurzame leiders zijn onmisbaar

Een derde bouwsteen die Vastbinder nog wil noemen, is duurzaam leiderschap. Deze leiders zijn niet alleen organisaties die willen pionieren, maar kunnen ook personen zijn. Als voorbeeld noemt ze Jean-Louis Tourneux, directeur van de Franse SKAO-partner ASEA[HJ8] . “Een jaar of tien geleden hadden we contact met hem toen hij nog in Australië werkte voor het uitrollen van de Ladder daar. Dat is destijds niks geworden, maar een paar jaar geleden nam Jean-Louis, inmiddels weer woonachtig in Frankrijk, contact met ons op. We waren toen net begonnen met de internationale uitrol en hij zag veel potentie voor Frankrijk. Daar waren we heel blij mee. Hij heeft op eigen initiatief met ASEA allerlei workshops georganiseerd met aanbestedende diensten, wat uiteindelijk heeft geleid tot de pilot in Frankrijk en verschillende aanbestedingen. Zulke mensen zijn met hun pioniersdrift, intrinsieke motivatie en netwerk onmisbaar voor ons.”

In elk land weer de tijd nemen

Ondanks dat de uitrol van de Ladder in verschillende Europese landen vooralsnog succesvol verloopt, waakt Vastbinder wel voor gemakzucht. “Het is allemaal geen vanzelfsprekendheid. Als ik iets heb geleerd de afgelopen jaren is dat je goed de tijd moet nemen om iets op te bouwen. Zelfs als we straks de Ladder in het tiende of twintigste land gaan uitrollen. Wij kennen de systematiek natuurlijk zelf door en door, maar voor elk land is dit weer iets nieuws, ook al hebben ze al van de Ladder gehoord. Het vinden van een partner en eerste aanbestedende dienst, het informeren van partijen, het overtuigen, elke stap vraagt grote zorgvuldigheid. Zonder tijd en capaciteit wordt het slagen van de implementatie heel lastig. We moeten met z’n allen echt blijven versnellen en opschalen om het tij te keren. Ik wens elke organisatie (en consument) toe dat ze de kracht van duurzamer inkopen gaan inzien en vaker gaan toepassen.”

Interessante culturele verschillen

Daarnaast heeft elk land weer een andere cultuur en wetgeving, vervolgt Vastbinder. “Ook dat kan uitdagend zijn. Als zijn de verschillen tussen landen soms ook weer erg interessant. Bijvoorbeeld als het gaat om de keuze voor de naam van de CO2-Prestatieladder. “Onze Franse partner heeft ervoor gekozen de Franse naam te gebruiken: L’Échelle de Performance CO2. Maar in Portugal gebruiken ze juist de Engelse naam, omdat een internationale benaming meer vertrouwen geeft bij de markt. In Duitsland kiezen ze ook voor het Engels, maar dan vooral vanwege de bekendheid van de naam. Ieder land heeft dus weer andere argumenten. Wat ook opvalt, zijn de hiërarchische verschillen. In sommige landen, zoals Nederland en Ierland, is het relatief eenvoudig om in contact te komen met overheden. Onze Ierse partner luncht zelfs met de minister. Maar in andere landen is de afstand juist weer heel groot. Dat maakt het lastig om contact te leggen en iets te organiseren.”

Europese Community of Practice

In maart werd op een inkoopevenement in Helsinki de CO2-Prestatieladder Europe Community of Practice (CO2PL Europe CoP voor Europese aanbestedende diensten gelanceerd. Volgens Vastbinder is dit weer een nieuwe mijlpaal in de Europese uitrol. “We zijn ontzettend trots dat ook de Europese Commissie het instrument omarmt. De Ladder werd al beschouwd als best practice voor duurzame inkoop, maar met een Europese Community of Practice kunnen we partijen uit landen nog meer bij elkaar brengen. We hopen dat we nu ook de landen gaan bereiken die nog wat minder vooroplopen als het gaat om duurzaam aanbesteden. Dat we in een paar jaar al zoveel hebben bereikt, maakt me trots en stemt hoopvol. Ondanks de hoge noodzaak is verduurzaming zeker nog niet vanzelfsprekend. De politieke wind zit ook niet altijd mee. Dan is de internationale ontwikkeling van de Ladder toch wel een lichtpuntje.”