NIEUWS 06 juin 2017 Nieuws van SKAO
We hebben het onmeetbare meetbaar gemaakt
Renkum is de eerste gemeente in Nederland met een certificaat voor de CO2-Prestatieladder. SKAO sprak met wethouder Wendy Ruwhof en beleidsmedewerker Melanie Hutting over de groene “schatten”. ‘CO2-reductie levert je ook geld op. Dat trekt zelfs de grootste pessimist over de streep.’
In haar missie om een milieuvriendelijke overheid te worden, klopt de gemeente in 2014 aan bij SKAO. Renkum heeft bij aanbestedingen al ervaringen opgedaan met de CO2-Prestatieladder van SKAO. De tijd is rijp voor een eigen certificaat. ‘Als je bedrijven vraagt ermee aan de slag te gaan dan is het logisch om zelf ook een certificaat te halen,’ zegt Wendy Ruwhof. Ofwel: Practice what you preach.’ De gemeente mikt op negentig procent CO2 reductie in 2019 en in 2040 wordt helemaal geen CO2 meer uitgestoten. Eventuele broeikasgassen worden elders gecompenseerd. De gemeente koopt honderd procent groene, in Nederland opgewekte energie in.
Dat is een stevige missie.
Wendy Ruwhof: ‘Klopt, en “klimaatneutraal” zijn, klinkt best abstract, organisaties die zeggen dat ze duurzaam ondernemen, hebben vaak een vaag verhaal. Wij wilden een tastbaar verhaal, laten zien wat je écht doet. Dat hebben we geweten. Het was een crime om het energieverbruik in kaart te brengen. Wist je dat bijna alle gemeenten niet meten, maar gewoon een schatting doen van de hoeveelheid energie die zij verbruiken? Schatten. Dan kun je dus niet hard maken dat je energie bespaart.’
Hoe draagt de CO2 prestatieladder bij?
Wendy: ‘Het fijne van de CO2-Prestatieladder is het inzicht in verbruik en de stappen die je moet zetten zijn heel concreet. Hierdoor kunnen we onderbouwen wat we doen. Met als resultaat dat we in anderhalf jaar tijd het onmeetbare meetbaar hebben gemaakt.’
Zoals?
Wendy: ‘We hebben slimme meters geplaatst. Digitale energiemeters die inzicht geven in energieverbruik. We kunnen precies zien hoeveel energie we verbruiken voor bijvoorbeeld straatverlichting. Ook hebben we informatie over ons energieverbruik geordend. Dat was rommelig. Een hels karwei.’
Melanie: ‘We hadden geen Excelsheetje met een handig overzicht van onze “energievreters”. Ook een nadeel: elke inkoper heeft een andere portefeuille. Hierdoor is de één verantwoordelijk voor straatverlichting, de ander voor gemalen. De administratie wordt dus niet consistent bijgehouden. Om overzicht te krijgen hebben we de energiemaatschappijen gevraagd hoeveel wij nu écht verbruiken. Daar hadden ze merkwaardig genoeg geen antwoord op. Ze konden alleen schattingen doen. Kortom: we konden niet nagaan of onze energierekeningen klopten. Puur nattevingerwerk. Met de slimme meters weten we precies wat we verbruiken. We krijgen nu veel creditnota’s binnen. En daar worden raadsleden wel enthousiast van.’
Want groen is poen?
Wendy: ‘Mijn collega van financiën was blij. Ik durf te zeggen dat iedere gemeente die de ladder wil gaan beklimmen geld gaat besparen. CO2-reductie dient dus niet alleen het groene doel, het levert je ook geld op. Dat trekt zelfs de grootste pessimist over de streep.’
Hoe krijg je collega’s enthousiast?
Wendy: ‘We hebben een aantal collega’s uitgeroepen tot duurzaamheidsambassadeurs. Een clubje gemotiveerde mensen uit alle lagen van de organisatie. Zij zorgen ervoor dat collega’s bewuster worden van duurzaam.
Waren liepen jullie tegenaan?
Melanie: ‘De bepaling van de boundary (organisatorische grens) was erg lastig. Welke onderdelen van de gemeente moeten wij meenemen voor de certificering? De gemeente Renkum heeft veel zeggenschap regelingen. Het is dus niet te vergelijken met een bedrijf dat kijkt naar financiële en operationele zeggenschap.’
Leg eens uit?
Wendy: ‘Bijna iedere gemeente maakt gebruik van minstens twintig gemeenschappelijke regelingen die vaak groter zijn dan de gemeente. Vaak heb je dan maar voor een klein deel zeggenschap. Een goed voorbeeld is een veiligheidsregio met een brandweer, politie en ambulance. Natuurlijk zit een gemeente daarbij. Dat is iets wat je moet faciliteren. Het kan dus voorkomen dat de CO2-footprint van een zeggenschap groter is dan de gemeente. Een zeggenschap heeft ook zijn eigen directie. Daarom hebben we hebben we vooral gekeken naar de mate van invloed. Wij moeten in een bepaalde scope wel echt invloed kunnen uitoefenen.
Wat doet de gemeente Renkum nog meer aan duurzaamheid?
Melanie: ‘Met de regio voor inkoop van groene energie doen we een aanbesteding. Vanaf 1 januari 2018? gaan wij over op groene stroom: Dan verbruiken we al meteen een stuk minder CO2. We zijn ook druk met een aanbesteding om al onze verlichting duurzaam te maken. Daarnaast hebben we nog veel maatregelen die in de bedrijfsvoering zitten.’
Wendy: ‘We draaien ook projecten met inwoners zodat zij de wijk kunnen verduurzamen. Denk aan afvalscheiding. Landelijk moeten huishoudens in 2020 75 procent van hun afval gescheiden aanleveren. Wij willen die 75 procent al in 2018 bereiken. We hebben daarvoor een nieuw systeem ontwikkeld waarbij het restafval A. minder vaak wordt opgehaald en B. een bedrag betaald moet worden. En alle te hergebruiken stromen worden vaker en gratis opgehaald. Wij weten nu al dat het scheiden van papier binnen één maand met 8 procent is gestegen. En dat is nog maar één stroom. Dat geldt ook voor PMD (plastic, metalen verpakkingen en drankenkartons). Het volume restafval in de gemeente Renkum is daarom ook flink afgenomen.’
Wendy: ‘Er is veel interesse voor duurzaamheid in Renkum. Dat merk je bij de diverse bijeenkomsten die wij organiseren voor inwoners. 98 procent van de Renkummers vindt het scheiden van afval belangrijk. Het mooiste? Als een buurman in al zijn enthousiasme het voortouw neemt en mede-inwoners meekrijgt.’
Melanie: ‘Je merkt dat mensen nog enthousiaster worden als ze horen dat het hen ook iets oplevert. Niemand legt zomaar zonnepanelen op het dak omdat ze het zo mooi staat.’
Hebben jullie tips voor andere gemeenten?
Wendy en Melanie: ‘Zorg dat je andere afdelingen meekrijgt. Stel een club van ambassadeurs samen van mensen die (van huis uit) al geïnteresseerd zijn in duurzaamheid. Mensen die het écht leuk vinden. Dat werkt beter dan één duurzaamheidsmanager die in zijn eentje de hele organisatie moet “opwarmen”.’