arrow_back

Zo behaalde Renewi niveau 4 op de CO2-Prestatieladder

Waste-to-productbedrijf Renewi is gecertificeerd op niveau 4 van de CO2-Prestatieladder. Een hele klus; onder de naam Renewi vallen namelijk meerdere kleinere bedrijven, die allemaal hun eigen uitdagingen hebben. Aan Bart Nevels, CSR manager bij het recyclingbedrijf, de taak om daar één verhaal van te smeden. In dit artikel vertelt hij hoe dat verhaal tot stand kwam.

Van Gansewinkel fuseerde ruim twee jaar geleden met het Britse Shanks. De bedrijven gingen onder één vlag verder en Renewi was geboren. Zowel Van Gansewinkel als Shanks waren al gecertificeerd op niveau 3 van de CO2-Prestatieladder, maar die certificeringen liepen tegelijkertijd met de fusering af. “De fusie was een vrij hectische periode”, herinnert Nevels zich. “Daarom hebben we de certificaten even laten rusten.”

Vanuit de commerciële hoek van Commercial Waste Nederland (de afvalinzamelingstak van Renewi Nederland) kwam echter snel de vraag om de certificering ook voor Renewi in gang te zetten. Veel gemeenten vroegen namelijk om een certificering op de CO2-Prestatieladder, in hun aanbestedingen voor de inzameling van huishoudelijk afval.

Nevels was blij met het verzoek. “Ik vind de CO2-Prestatieladder een fantastische manier om vorm en richting te geven aan het duurzaamheidsbeleid binnen je bedrijf”, zegt hij. “Verduurzaming kan overweldigend zijn. De CO2-Prestatieladder biedt een helder stappenplan, waar je meteen mee aan de slag kan.

“Het certificaat toont daarnaast aan wat je allemaal doet op het gebied van duurzaamheid, het vertelt een verhaal”, vervolgt hij. “We laten het daarom ook zien bij aanbestedingen waar er niet specifiek om gevraagd wordt; het is een stukje onderscheidend vermogen.”

In één keer certificeren

De vraag voor certificering op de CO2-Prestatieladder kwam weliswaar vanuit Commercial Waste Nederland, maar Nevels besloot om andere bedrijfstakken van Renewi meteen aan te haken. Op die manier hoefde het certificeringstraject maar één keer doorlopen te worden, voor drie verschillende divisies: Commercial Waste Nederland (inzameling en recycling van restmaterialen), Hazardous Waste (veilige verwerking van schadelijke restmaterialen) en Monostreams (een bedrijfstak bestaande uit vier aparte recyclingbedrijven die ieder een stroom, zoals glas en organisch afval, verwerkt tot secundaire grondstoffen of producten).

Het bleek voor Renewi de beste route. “Anders ontstaat er een wirwar van certificaten, waarbij meermaals geauditeerd moet worden”, legt Nevels uit. “Dan ben je kostentechnisch niet slim bezig.” Een slimme keuze dus, maar ook een organisatorische uitdaging: de verschillende bedrijfstakken dragen namelijk in verschillende mate bij aan de CO2-footprint van Renewi én hebben te maken met andere uitdagingen en kansen op het gebied van CO2-reductie.

“Bij afvalinzameling liggen de kansen bijvoorbeeld in het terugdringen van vrachtwagenemissies,” legt Nevels uit. Bij de divisie Hazardous Waste is de meeste winst juist te behalen op het gebied van energie-efficiëntie en procesoptimalisatie. Hoe verenig je die verschillen dan toch in één overkoepelend verhaal? Nevels: “We hebben eerst de CO2-uitstoot van elke bedrijfstak in kaart gebracht en de kansen geïdentificeerd. Vervolgens hebben we een overkoepelende doelstelling gesteld. Aan de hand daarvan konden we bepalen hoeveel elke divisie kon bijdragen aan die doelstelling. Daar hebben we vervolgens subdoelstellingen per divisie voor geformuleerd.”

De overkoepelende doelstelling van Renewi werd bepaald op 3,5 procent CO2-reductie per verwerkte ton afval in 2021. Dit komt neer op tienduizenden tonnen van bespaarde CO2-uitstoot. Het bedrijf ligt goed op koers om die doelstelling ook te behalen.

Veroorzaakte emissies versus vermeden emissies

Wanneer Renewi CO2-reducerende maatregelen neemt, moet het bedrijf constant de afweging maken tussen veroorzaakte en vermeden emissies. “We hebben te maken met CO2-reductie in onze eigen processen én CO2-reductie die we elders realiseren”, licht Nevels toe. Dat zit zo: recycling kost energie en leidt voor Renewi tot een hogere CO2-uitstoot. Die recycling zorgt elders echter voor CO2-besparing.

Deze vermeden emissies worden vooralsnog onvoldoende meegenomen in duurzaamheidsdiscussies, vindt Nevels, en dat is een probleem: “Hoe gaan we dat doen als er straks een CO2-beprijzing ingevoerd wordt? Worden recyclingbedrijven dan gestraft als ze hun recyclecapaciteit uitbreiden? Daar is nog te weinig duidelijkheid over.”

De afvalbranche is dan ook druk bezig met de ontwikkeling van een nieuw rapportagesysteem. Hiermee kunnen de vermeden emissies in de keten dankzij recycling, per afvalstroom aangetoond worden. Nevels: “Je kunt je voorstellen: bij grondstoffen als metaal en kunststof leidt recycling tot enorme CO2-besparingen.”

Brandstofbesparing, energie-efficiëntie en groene energie

Het probleem van vermeden emissies is overigens geen excuus voor recyclingbedrijven om achterover te leunen, benadrukt Nevels. Ook in de eigen bedrijfsvoering zijn verduurzamingsslagen te maken. Daar zette Renewi al fors op in, om niveau 4 op de CO2-Prestatieladder te bereiken. Nevels identificeert drie belangrijke pijlers: brandstofefficiëntie, energie-efficiëntie en groene energie.

Op het gebied van afvalinzameling wordt Renewi’s wagenpark stap voor stap vernieuwd, zodat alle voertuigen op den duur aan de Euro6-emissienorm voldoen. Daarnaast worden de inzamelingsroutes geoptimaliseerd. “We wisten op voorhand al dat de routes van voormalig Van Gansewinkel veel overlap hadden met die van voormalig Shanks. Door dat glad te trekken, realiseren we een forse brandstofbesparing.”

Op recyclinglocaties wordt de focus juist gelegd op energie-efficiëntie en procesoptimalisatie. “Maken we wel gebruik van de meest efficiënte motoren voor onze verwerkingsinstallaties? Hoe zit het met ventilatie? En verlichting?”, aldus Nevels. Overstappen op ledverlichting bleek voor veel Renewi-locaties een quick win. Maar het bedrijf investeerde ook in elektrische heftrucks en kranen.

De derde pijler in het duurzaamheidsbeleid van Renewi is groene energie. Op de fabriek van dochteronderneming ATM Moerdijk werd bijvoorbeeld al een dak vol gelegd met 4.200 zonnepanelen. “Dat gaat om ruim één gigawattuur”, zegt Nevels. “Maar we moeten ook eerlijk zijn: dat is nog geen 5 procent van de energievraag van de fabriek.”

Nevels verwacht dan ook dat de aandacht van Renewi in de toekomst verschuift naar windmolens: “Daar liggen voor ons de meeste kansen.”

Stapje voor stapje naar niveau 5

In de toekomst wil Renewi doorgroeien naar niveau 5, maar zo ver is het nog niet. “Niveau 4 was al een hele klus en daar zijn nog stappen te maken”, zegt Nevels. “We zetten momenteel bijvoorbeeld een uniform rapportagesysteem op, waarmee we beter inzicht kunnen krijgen in brandstof- en energiegebruik per bedrijfstak en locatie. Met die informatie kunnen we concretere plannen maken voor vervolgstappen.”

Het is daarbij essentieel dat duurzaamheid niet alleen in de top omarmd wordt, maar in de hele organisatie, stelt Nevels. Vaak is het namelijk aan locatiemanagers om bepaalde beslissingen te nemen en investeringen te doen. Nevels: “Daarom moet je iedereen meekrijgen in je duurzaamheidsambities. Het is belangrijk dat duurzaamheid een vast onderdeel wordt in al hun overwegingen.”

De CO2-Prestatieladder helpt daarbij, vindt Nevels. Het biedt een systematische aanpak om met duurzaamheid aan de slag te gaan, waardoor alle neuzen binnen de organisatie dezelfde kant op staan. Dat is juist voor bedrijven als Renewi belangrijk, die verschillende dochterondernemingen en bedrijfsonderdelen onder één duurzame doelstelling moet verenigen. Nevel besluit: “Als je die doelstelling in de gehele organisatie kan doorvoeren, boek je veel sneller resultaat.”