Een missie om met elk project impact te maken vraagt om hoge ambities op het gebied van CO2-reductie. Rebel Group is dan ook niet voor niks als een van de eerste organisaties gecertificeerd op trede 3 van versie 4.0 van de CO2-Prestatieladder. Toch loopt het adviesbureau ook tegen dilemma’s aan. Hoe beperk je als internationaal opererende organisatie bijvoorbeeld de impact van vliegreizen. Dit soort vraagstukken leveren interessante discussies op, zowel intern als met de keten. “We heten Rebel, we houden wel van een stevig standpunt.”

Positieve verandering teweeg brengen

Met elk project een positieve verandering teweeg brengen. Dat is het doel van Rebel, een onderzoeks- en adviesbureau dat is gespecialiseerd in publiek-private samenwerkingen. Duurzame impact maken is een van de kernwaarden van het van oorsprong Rotterdamse bedrijf, zegt Wouter de Waart. “Dat kan met de bouw van een nieuwe school, brug of weg, maar ook met de inrichting van een circulaire afvalketen of realisatie van een windpark of warmtenet. Aanvankelijk stond duurzaam bij ons vooral voor langdurig, dus oplossingen die voor zowel de overheid, markt als maatschappij voor de lange termijn goed werken. Door de jaren heen is daar een milieucomponent bijgekomen. In de opdrachten die we doen, kijken we ook naar onze impact op het milieu en klimaat, onder meer door het beperken van CO2-uitstoot.”

Unieke structuur: twintig bv’s onder één Rebel-dak

Rebel is geen doorsnee bedrijf. Het adviesbureau bestaat uit twintig verschillende teams, die elk een eigen bv zijn. De Waart: “Elke medewerker (Rebel) heeft aandelen in z’n bv en is daardoor mede-eigenaar van Rebel. Dit zorgt ervoor dat onze organisatie, vergeleken met traditionele adviesbureaus, veel minder hiërarchie kent en dat besluiten decentraal en democratisch worden genomen. Zoals gezegd is impact maken een van onze kernwaarden, maar de manier waarop we die impact maken en meten verschilt per team. Het mobiliteitsteam kijkt bijvoorbeeld naar bereikbaarheid van wijken en publieke voorzieningen, terwijl het team dat zich richt op projectontwikkeling bezig is met stedelijke opgaven. Voor het team circulaire economie – waar ik directeur van ben – gaat het weer om zorgvuldig gebruik van grondstoffen.”

Keuze voor CO2-Prestatieladder

In de zoektocht naar meer uniformiteit voor het meten en monitoren van impact, kwam Rebel een jaar of vijf geleden uit bij de CO2-Prestatieladder, vertelt De Waart. “We kwamen in aanraking met de Ladder doordat een collega een mailtje rondstuurde met de vraag: ‘Is dit niet iets voor ons?’. Zoals het bij ons bij collectieve besluiten gaat, heeft een groep enthousiaste collega’s het voortouw genomen en de rest van de organisatie overtuigd deze richting op te gaan. Teams die veel bezig zijn met impact in de hoek van milieu en CO2 zijn als eerste aan de slag gegaan. Een groep heeft onze milieu-impact langs de assen van de CSRD inzichtelijk gemaakt, een andere groep via de CO2-Prestatieladder. Daarbij kwamen verschillende vragen naar voren, bijvoorbeeld van collega’s in Zuid-Afrika en de VS, of een internationale standaard niet relevanter zou zijn. Om het behapbaar te houden, hebben we besloten met alle Europese teams aan te sluiten bij de CO2-prestatieladder.”

Inrichting projectteam

Vervolgens is een aantal Rebels aan de slag gegaan met het opzetten van een projectteam, vervolgt De Waart. “We hebben het projectteam ingericht op holdingniveau. Dat leek ons het meest handig, omdat Rebels behalve aandelen in hun eigen team, ook aandelen hebben in de centrale holding. Het projectteam bestaat uit drie directeuren die zowel in de teams als holding actief zijn – onder wie ikzelf – en twee financial controllers. Zij helpen met de dataverzameling. We gebruiken bijvoorbeeld een centraal softwarepakket waarmee we alle data verzamelen, zoals gereden kilometers. Dit vertalen we dan naar CO2-uitstoot. Zo hoeft niet elk team zelf door te geven hoeveel kilometers ze hebben gereden. Verder hebben we per Europees team een aanspreekpunt (ambassadeur) voor de Ladder. Deze ambassadeurs helpen met dataverzameling en denken mee over doelen en maatregelen.”

Maatregelen scope 1 en 2

Het verminderen van CO2-uitstoot in scope 1 en 2 was relatief eenvoudig, zegt De Waart. “De focus lag vooral op energieverbruik van ons kantoor en onze reisbewegingen. We waren al in gesprek met de verhuurder van ons pand in Rotterdam om uitsluitend groene energie van eigen bodem te gebruiken en dat doen we nu ook. Ook op het gebied van mobiliteit waren we al groen bezig. We hebben bijvoorbeeld geen wagenpark, maar iedereen heeft een NS-businesscard. Als je toch de weg op moet, kun je een deelauto huren of je eigen auto gebruiken. Waar vooral nog winst op te behalen is, zijn onze vliegreizen. Bij projecten in het buitenland is vliegen soms onvermijdelijk. Op afstanden korter dan 700 kilometer vliegen we al nauwelijks, waar mogelijk pakken we de trein. De milieu-impact van onze vluchten komt voor 95 procent van langeafstandsvluchten, vaak intercontinentaal.”

Vliegreizen verminderen

Het vliegvraagstuk levert interessante discussies op, vervolgt De Waart. “We merken dat over dit onderwerp soms verschillend wordt gedacht. Een team dat zich bezighoudt met procesoptimalisatie in havens over de hele wereld moet bijvoorbeeld vaak naar een locatie om te begrijpen wat daar speelt. Dat verwachten klanten dan ook. Toch kun je nog kijken naar maatregelen die de impact van vliegen beperken. We compenseren nu bijvoorbeeld zelf al het merendeel van onze vluchten, maar zouden deze rekening ook bij de klant kunnen leggen. Dat kan voor de klant misschien een prikkel zijn om digitaal af te spreken in plaats van fysiek. Maar als we dit doen, lopen we ook het risico om klanten te verliezen. We moeten dus goed nadenken over hoever we hierin willen gaan. Maar we heten niet voor niks Rebel, we houden wel van een stevig standpunt.”

Samenwerken met de keten

Meer nog dan binnen scope 1 en 2 kan Rebel impact maken in scope 3, samen met partijen uit de keten. De Waart: “In het begin was het nog een beetje zoeken naar hoe we die impact meten. We bouwen bijvoorbeeld zelf geen wegen, maar we adviseren onze klanten wel hoe ze dat zo duurzaam mogelijk kunnen doen. Een van onze teams werkt met Rijkswaterstaat aan het Nationaal Platform Duurzame Wegverharding. Dit platform heeft als doel om in 2030 het gebruik van primaire grondstoffen met 50 procent en de CO2-uitstoot met 55 procent te reduceren. Met Rebel hebben we hiervoor een aanbestedingsstrategie en toolbox ontwikkeld die Rijkswaterstaat, provincies en gemeenten helpt om asfalt duurzaam in te kopen. Met deze aanpak wordt het voor aanbestedende diensten makkelijker om duurzaamheid concreet mee te nemen in hun contracten. Volgens modelberekeningen leidt dit tot een verwachte reductie van 15 tot 20 procent in milieukosten en CO2-uitstoot in de sector tegen 2030. Dat is goed voor zo’n 330.000 tot 440.000 ton CO2-reductie per jaar.”

Aan de slag met Ladder 4.0

Rebel is inmiddels als een van de eerste organisaties in Nederland gecertificeerd volgens versie 4.0 van de Ladder. De hoge ambities en doelen op het gebied van CO2-reductie leverden het bedrijf eerder al een niveau 5-certificaat voor CO2-Prestatieladder 3.1 op. De Waart: “Na de lancering van de nieuwe versie van de Ladder zijn we direct aan de slag gegaan, samen met een adviseur. Hij heeft ons geholpen met de nieuwe elementen van de Ladder, zoals het maken van een ketenanalyse, opstellen van een communicatieplan en aanwijzen van sleutelpersonen. Met name de ketenanalyse was behoorlijk wat uitzoekwerk, vanwege alle benodigde data. Het aanwijzen van sleutelpersonen was daarentegen relatief eenvoudig. Elk team had al een aanspreekpunt voor het projectteam van de Ladder. Zij zijn nu automatisch sleutelpersoon geworden.”

Certificering op hoogste trede

Begin oktober 2025 ontving Rebel een certificering op trede 3 van versie 4.0. De Waart is daar ontzettend trots op. “Als we ervoor gaan, dan maar meteen voor de hoogste trede. Ik vind het mooi dat de nieuwe versie kijkt naar de bredere impact van de keten. Ook vind ik het goed dat de Ladder nu volledig in lijn is met de standaarden van het Greenhouse Gas (GHG) Protocol. Zakelijke reizen vielen bij de vorige versie bijvoorbeeld nog onder scope 2, maar nu onder scope 3, zoals ook in het GHG Protocol. Wat we nog wel aan het uitzoeken zijn, is hoe we de impact van onze ICT hardware en software goed kunnen meenemen in de ketenanalyse en berekeningen. We werken veel op laptops en gebruiken veel MB’s. We willen graag inzichtelijk maken wat de CO2-uitstoot daarvan is. Nu draaien veel datacenters in Nederland op groene energie maar als dat grijs zou worden, schiet je footprint omhoog. Het is goed daar inzicht in te hebben.”