Als organisatie heeft u niet alleen te maken met CO2 die u zelf uitstoot, maar ook met emissies die op andere plekken in de keten plaatsvinden. Deze indirecte emissies noemen we ook wel scope 3-emissies. Scope 3-emissies spelen een belangrijke rol bij verschillende niveaus en treden van de CO2-Prestatieladder. In deze blog leggen we uit wat scope 3-emissies zijn en hoe u deze bepaalt wanneer u aan de slag gaat met de CO2-Prestatieladder.
Wat zijn scope 3-emissies?
Scope 3-emissies zijn emissies van CO2 die plaatsvinden bij andere partijen in uw keten en die niet ontstaan bij het opwekken van energie. Dit zijn dus andere emissies dan de emissies die u direct veroorzaakt met uw eigen bronnen (scope 1) of emissies die worden veroorzaakt door partijen die stroom en warmte leveren aan uw organisatie (scope 2).
De standaarden voor scope 3-emissies zijn vastgelegd in het Greenhouse Gas Protocol (GHG-protocol). Voorbeelden van scope 3-emissies zijn de CO2-uitstoot van uw leveranciers bij de productie van de machines, materialen of grondstoffen die u gebruikt, de emissie die uw producten veroorzaken bij klanten of de uitstoot van werk dat wordt uitgevoerd in uw opdracht. Ook zakelijke reizen met het vliegtuig of openbaar vervoer vallen onder scope 3-emissies.
Wanneer moet ik aan de slag met scope 3-emissies?
Elke organisatie heeft te maken met ketenpartners, zoals toeleveranciers en afnemers van producten of diensten en opdrachtgevers of -nemers. Dat betekent dat u in principe altijd aan de slag kunt met scope 3-emissies. Grote organisaties zijn dit vanuit de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) ook verplicht. Voor MKB-bedrijven is scope 3 vooral van belang wanneer u samenwerkt met partijen in de keten die veel CO2 uitstoten als gevolg van de activiteiten van uw organisatie.
Wat is de relatie tussen de CO2-Prestatieladder en scope 3-emissies?
Scope 3-emissies spelen net als scope 1- en 2-emissies een belangrijke rol in de niveaus (versie 3.1) en treden (versie 4.0) van de CO2-Prestatieladder. De standaarden die we voor scope 3-emissies hanteren, zijn in lijn met die van het GHG-protocol.
Scope 3-emissies in versie 3.1
Certificering op niveau 4 van de Ladder vereist dat u kwalitatief aan de slag gaat met scope 3-emissies. Dit betekent dat u van verschillende ketenpartners de emissie als gevolg van uw activiteiten benoemt. Dit hoeft u nog niet te vertalen naar concrete cijfers. Voor certificering op niveau 5 op de Ladder zijn getallen wel van belang. Op basis hiervan stelt u ambities en doelen om deze scope 3-emissies te reduceren.
Scope 3-emissies in versie 4.0
Voor certificering op trede 2 van de Ladder moet u op zoek naar de plekken in uw keten waar de meeste uitstoot plaatsvindt als gevolg van uw activiteiten. In veel gevallen zal dit betekenen dat u voor ten minste een deel met uw keten aan de slag moet. Bijvoorbeeld als u materialen inkoopt die zijn geproduceerd met veel CO2-uitstoot of wanneer u producten levert die verderop in de keten veel emissie veroorzaken.
Trede 3 vraagt nog om verdere stappen en maatregelen met betrekking tot scope 3. Om op trede 3 gecertificeerd te worden, moet u namelijk met uw hele keten aan de slag om in 2050 volledig emissievrij te zijn. Dit vereist dus aanzienlijk meer werk en een hoger ambitieniveau.
Zakelijke reizen in versie 3.1 en 4.0
Hoewel niveau 1 t/m 3 van versie 3.1 zich niet richten op scope 3-emissies, bent u voor certificering op deze niveaus wel verplicht om de emissies van uw zakelijke reizen te rapporteren. Voor trede 1 van versie 4.0 – die grotendeels overeenkomt met niveau 1 t/m 3 van versie 3.1 – komt deze verplichting te vervallen. Voor trede 2 en 3 van 4.0 bent u wel verplicht om de uitstoot van uw zakelijke reizen te rapporteren als deze materieel zijn.
Hoe bepaal ik de scope 3-emissies van mijn organisatie?
Vanwege de grote omvang van een keten kan het ontzettend lastig zijn om scope 3-emissies in beeld te brengen. Uw directe ketenpartners hebben vaak ook zelf weer vele partners waar ze mee samenwerken. Dat betekent dat u soms wel bij tientallen tot honderden partijen data over emissies moet opvragen.
Daarbovenop komt nog dat lang niet alle partijen openheid geven over hun emissie. Soms omdat ze informatie vertrouwelijk willen houden, maar ook omdat ze hun uitstoot niet goed in beeld hebben. Met name van bedrijven buiten de EU is het vaak lastig om te achterhalen hoeveel uitstoot hun productie precies veroorzaakt.
Een volledig beeld van uw scope 3 gaat u dan ook nooit krijgen. Desondanks kunt u toch veel doen om de impact van scope 3-emissies zoveel mogelijk te beperken. Deze drie stappen kunnen u daarbij helpen.
Scope 3-emissies bepalen in drie stappen
Stap 1: maak een grove analyse van uw keten
Wanneer u aan de slag gaat met het bepalen van uw scope 3-emissies kunt u het beste starten met een grove analyse van uw keten. Dit houdt in dat u de hele keten van toeleveranciers en afnemers in beeld brengt en inventariseert waar de grootste uitstoot van CO2 zit. Werkt u bijvoorbeeld veel met staal of beton, dan kunt u zich het beste als eerste richten op de producenten en leveranciers hiervan.
Wat kan helpen bij het bepalen van de uitstoot in uw keten, is kijken naar kengetallen. Bijvoorbeeld het aantal euro’s waarvoor u jaarlijks bij een bepaalde partij cement inkoopt. In online databases kunt u vervolgens vinden voor hoeveel emissie een euro cement staat. Dit worden spend-based CO2-emissiefactoren genoemd. Let op: de cijfers in databases zijn gebaseerd op aannames. Maar voor het maken van een grove indicatie zijn deze cijfers prima bruikbaar.
Een andere bron waar u gebruik van kunt maken zijn websites met activiteiten of productiegebaseerde CO2-emissiefactoren, zoals co2emissiefactoren.nl. Op deze website vindt u CO2-emissiegetallen gekoppeld aan brandstoffen en energiedragers. Deze cijfers kunt u voor scope 3 gebruiken wanneer u bijvoorbeeld machines produceert en van uw afnemer weet hoeveel draaiuren ze maken en welke en hoeveel brandstof ze hiervoor gebruiken. Of wanneer u asfalt inkoopt en weet hoeveel gas uw asfaltcentrale gebruikt voor de productie van een ton asfalt.
Stap 2: ga in gesprek met uw ketenpartner
Wanneer u een goed beeld heeft van de plekken in uw keten waar de meeste CO2-emissie plaatsvindt, kunt u gerichter aan de slag. Dit houdt bijvoorbeeld in dat u in gesprek gaat met de partijen in uw keten waarmee u impact kunt realiseren.
In zo’n gesprek probeert u onder meer te achterhalen hoeveel deze ketenpartner daadwerkelijk uitstoot bij de activiteiten die zijn gerelateerd aan uw organisatie. Hiermee krijgt u een gedetailleerder beeld van de grove analyse die u in stap 1 maakte.
Vervolgens kijkt u wat uw ketenpartner doet of zou kunnen doen om de CO2-emissie te reduceren. In het geval van een leverancier kan dat bijvoorbeeld inkoop van duurzamer geproduceerde materialen zijn, in het geval van een afnemer een milieuvriendelijkere energiebron of een efficiëntere en duurzamere werkwijze.
Stap 3: onderneem actie om uw scope 3-emissies te verminderen
Uw invloed op ketenpartners kan beperkt zijn, maar u kunt wel stappen zetten om CO₂-reductie te stimuleren. U kunt uw partners aanmoedigen om duurzame oplossingen toe te passen en concrete maatregelen uit de markt aandragen. Als dat niet het gewenste effect heeft, kunt u strengere duurzaamheidsvereisten overwegen, samenwerken met andere afnemers (bijvoorbeeld via het Betonakkoord), of duurzaamheidseisen opnemen in uw inkoopbeleid. De CO₂-Prestatieladder stimuleert dit soort samenwerking (‘participatie’ in 3.1 en ‘samenwerking’ in 4.0). Voldoet een leverancier niet aan uw duurzaamheidsdoelen, dan is overstappen naar een meer betrokken partner een optie.
Bij de beoordeling voor Laddercertificering kijken auditoren niet alleen naar de eindresultaten, maar ook naar ambitie, concrete acties en de haalbaarheid van de aanpak binnen de keten.
Scope 3-emissies spelen een belangrijke rol bij verschillende niveaus (versie 3.1) en treden (versie 4.0) van de CO2-Prestatieladder. Hoe meer u aan de slag gaat met reductie in de keten, hoe hoger de Laddercertificering. Het driestappenplan kan u helpen bij de reductie van uw scope 3-emissies.